Door Sander Wennekers (vrij naar zijn inspreektekst in de Commissie Omgeving van 24 september)
Na lezing van de recent uitgebrachte Koersnotitie van de gemeente blijven drie vragen hangen. Hoe blijven we een groene woongemeente? Of liever nog, hoe kunnen we onze gemeente radicaal vergroenen? En tegelijk: hoe kunnen we ook 5.000 extra woningen bouwen?
Een dilemma, en dé uitdaging waarvoor onze gemeente zich ziet gesteld.
Stichting Duurzaam LV en de AVN zijn verheugd dat de Koersnotitie voorstelt om de zogenaamde 3/30/300 richtlijn te adopteren als een norm voor de hoeveelheid groen. Wat houdt die richtlijn in? Iedereen moet vanuit huis 3 bomen kunnen zien, iedere woonbuurt moet tenminste 30% boomkroonbedekking hebben, en er moet voor iedere inwoner een park op hooguit 300 meter zijn.
Waarom is dat zo belangrijk? Omdat het klimaat snel verandert en we nu woningen en buurten bouwen die 80-100 jaar mee moeten, tot na het jaar 2100. En buurten, die niet aan die groennorm voldoen, zijn in 2050 al niet meer voldoende bestand tegen wateroverlast en hittestress, en eigenlijk niet leefbaar.
Mooi toch dat de Koersnotitie deze richtlijn nu voorstelt? Zeker, maar het is slechts een intentie, en onze groene intenties worden uiteindelijk vaak niet uitgevoerd. Daarom zullen in de Omgevingsvisie waarborgen nodig zijn. Harde afspraken vooraf met projectontwikkelaars. Over voldoende ruimte voor veel bomen en een park.
Want hoe gaat het nu? In de KleinPlaspoelpolder en straks in Overgoo bouwen we niet zo groen. Daar komt geen 30% boomkroonbedekking en geen park. En aan de Ruysdaellaan wil de gemeente zelfs gewoon in de centrale groenzone (onderdeel van de officiële hoofdgroenstructuur) gaan bouwen, en daar eerst op en rondom de bouwkavel alle bomen kappen. Terwijl we die zone volgens het groenstructuurplan zouden gaan versterken!
Hoe komt dat? Door de omvang van de woningbouwopgave, het gebrek aan vrije kavels binnen de bebouwde kom, en de keuze voor binnenstedelijke verdichting blijft er helemaal geen ruimte over voor 30% kroonbedekking of een park binnen 300 meter. Of om bestaand groen te respecteren.
En doordat er een taboe is op buitenstedelijk bouwen, lijkt er dan alleen nog maar een keuze voor hoogbouw. Maar dat is niet populair bij omwonenden. To put it mildly. Dus die vlieger gaat vaak niet op. En dan bouwen we maar in de breedte, en sneuvelt doorgaans het gewenste groen.
Kan dat niet anders? Jawel, dat kan. We hebben een enorm buitengebied. En dat is niet allemaal het groene hart. Zo kunnen we bijvoorbeeld bij Stompwijk aansluitend op de bebouwde kom twee complete nieuwe groene-blauwe buurten bouwen. Binnen de nieuwe rondweg en de huidige bebouwde kom. En door herinrichting van een deel van het kassengebied. Ook goed voor de levensvatbaarheid van dit dorp dat al 20 jaar niet is gegroeid.
En zo zijn er nog wel meer geschikte locaties te vinden in het agrarisch gebied, die niet deel uitmakenvan essentiële ecologische verbindingen of van het groene hart. Waar je kunt bouwen zonder natuurwaarden te schaden. Stel daar een onderzoek naar in. En hoeveel woningen kunnen we daar bouwen? Vele honderden. Misschien wel 1.000.
Samengevat. Bouw niet in de hoofdgroenstructuur. Pas de 3/30/300 richtlijn bij nieuwbouw toe. Hef het taboe op buitenstedelijk bouwen op, en ga serieus kijken naar mogelijkheden om te bouwen in het agrarisch gebied, zoals bij Stompwijk.